Er zijn zes typen ‘ovjects’ in Othertongue
- things and beings, in OT heten deze samen ‘theings‘ (zelfstandige naamwoorden en persoonlijk voornaamwoorden)
- actions (werkwoorden, hulpwerkwoorden en koppelwerkwoorden)
- props (eigenschappen, attributen: bijvoeglijk naamwoorden en bijwoorden (afgeleid van bijvoeglijk), bezittelijk voornaamwoorden, hoofdtelwoorden en rangtelwoorden)
- preps (voorzetsels)
- juncs (voegwoordens)
- specs (de rest)
Daarnaast zijn er
- prefixes (voor een woord)
- suffixes (achter een woord)
- letters en cijfers (zelfstandig of in combinatie gebruikt)
- puncs (leestekens)